Risicomanagement, risicohouding en materialiteit in pensioenadministratieprocessen
Met de aanstaande overgang naar het nieuwe pensioenstelsel dient ook te worden nagedacht over het risicomanagementraamwerk. Belangrijk onderdeel van het risicomanagementraamwerk is de risicohouding. Ik merk dat op veel plekken wordt nagedacht over aanscherping van de risicohouding van het pensioenfonds bijvoorbeeld vanwege het doorlopen van de fasen van het raamwerk datakwaliteit van de Pensioenfederatie.
Deze aanscherping kan heel inspirerend werken bij het doorgronden van de implicaties van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Hierbij kan ook de vraag gesteld worden wat dat betekent voor het huidige risicoraamwerk in het huidige stelsel voor de pensioenadministratie.
Immers, bij de overgang naar het nieuwe stelsel wordt het pensioen sterk geïndividualiseerd. Het aanwezige collectieve vermogen wordt verdeeld naar de individuele deelnemers. Vervolgens worden al de wijzigingen op dat vermogen naar de individuele deelnemers toegerekend en geadministreerd. Deze toerekening en de toelichting daarop zijn mede te beschouwen als een directe verantwoording richting de deelnemers. Indien vervolgens wijzigingen als gevolg van correcties als gevolg van gemaakte fouten of te late (administratieve) verwerking verwerkt moeten worden, ‘voelt dat niet helemaal goed’. Het vertrouwen van de deelnemer krijgt dan een gevoelige knauw. Dit leidt tot een zeer ongewenste situatie.
Kortom, zeer waarschijnlijk zal uit de herformulering van de risicohouding ten aanzien van de pensioen- en beleggingsadministratie blijken dat er een lagere tolerantie is voor fouten in administratieve verwerking. Ook de tijdige verwerking van mutaties maakt hier onderdeel van uit. Het is goed te realiseren dat de huidige bedrijfsvoering bij pensioenadministrateurs nog veelal is ingesteld op de huidige collectieve pensioenregelingen. De beoordeling van de juiste werking van de beheersprocessen in de vorm van ISAE 3402 en SOC1 rapportages gaan uit van de zogenaamde jaarrekening materialiteit.
De toekomstige bedrijfsvoering van pensioenadministrateurs dient voldoende robuust te zijn om op individueel met een zo hoog mogelijke waarschijnlijkheid juiste mutatieverwerking te kennen. Denk hierbij aan een bank. Hoe vaak is er een fout op een dagafschrift? Mijn ervaring is, niet heel vaak. Daarom is er ook een groot vertrouwen in de (administratieve) verwerking door een bank. Wat kunnen we in de pensioensector hiervan leren?
Wat betekent dit voor het risicomanagement raamwerk van het pensioenfonds? Het ligt in de rede dat de materialiteitsgrens scherper wordt gedefinieerd. Dat wil zeggen dat de stap van bruto risico naar netto risico mogelijk groter wordt. Hierbij zal een inschatting gemaakt moeten worden van de effectiviteit van de aanwezige beheersmaatregelen bij de pensioenadministrateur. In de praktijk wordt de onderbouwing van het bewijs hiervan doorgaans geleverd vanuit ISAE 3402 type 2 rapportages.
De vraag is of de ISAE 3402 type 2 rapportages nog voldoen. Immers, de hierin betrokken steekproefgroottes zijn gebaseerd op de jaarrekening materialiteit. Dit werpt de vraag op of de huidige ISAE onderzoeken aangepast dienen te worden of dat aanvullende (interne) controles bij de pensioenadministrateurs moeten bijdragen aan het verkrijgen van voldoende zekerheid omtrent de inschattingen van het blijven binnen de (herijkte) risicohouding. Immers de risicohouding is aangescherpt.
Het ligt voor de hand dat pensioenadministrateurs in de bedrijfsvoering meer mutatiesoorten volledig gaan automatiseren. En waar dat (nog) niet mogelijk is, er voor zorgen dat een autorisatie van een mutatie systeemtechnisch wordt afgedwongen. Dus meer aandacht voor first-time-right. Op enkele plaatsen zien wij daarnaast de ontwikkeling van zogenaamde dataprofiling tooling. Deze tooling is repressief van aard en dus te beschouwen als een aanvulling op de versterkte bedrijfsvoering.
Het voorgaande werpt de vraag op of de herijking van de risicohouding eigenlijk niet nu al moet gelden omdat elke mutatie op dit moment mogelijk van invloed is op de waarde van het op moment van invaren toegewezen pensioenkapitaal van de deelnemer. In dat geval speelt de materialiteit van de bewijsvoering op het werkelijke netto risico nu ook al. Dat brengt dan het dilemma met zich mee dat de huidige bedrijfsvoering daar mogelijk nu nog niet op is ingericht en aanvullende controles moeten worden uitgevoerd.
Beste bestuurder bent u bezig met het herzien van uw risicohouding en de daarbij horende materialiteit? En heeft u de gevolgen daarvan voor de verantwoording op de uitvoering voor uw pensioenuitvoerder scherp op het netvlies? En hoe kijkt u naar werking van de aanstaande individualisering naar de risicohouding voor de administratieve uitvoering vandaag?
De wet toekomst pensioenen werkt op vele vlakken door. Ook op wellicht minder voor de hand liggende. Wees attent!
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.