De ontwikkelingen gaan snel bij pensioenfondsen. Over een paar jaar zijn alle pensioenfondsen overgegaan naar het nieuwe stelsel. Voor een belangrijk deel zullen de sociale partners kiezen voor het solidaire contract. Rendementen zullen naar leeftijdscohorten worden bijgeschreven. Dat zal de onderlinge vergelijkbaarheid van rendementen vergroten want de verschillen in de gerealiseerde rendementen kunnen niet meer veroorzaakt worden door het verschil tussen rijpe en groene pensioenfondsen. Het is goed te bedenken dat met de overgang naar het nieuwe stelsel het nominale karakter van de pensioenregeling is verdwenen. Pensioenfondsbeleggingen kunnen meer gericht worden op de ambitie om de inflatie bij te houden.
Tegelijkertijd zet de trend naar verdere consolidatie van pensioenfondsen door. Er komen dus steeds minder pensioenfondsen. Maar de blijvende fondsen worden wel steeds groter. Deze (groei)fondsen hebben eigen bestuursbureaus. En door de schaal welke ze hebben kunnen deze zich ook steeds verder professionaliseren.
Door de grotere omvang kan meer geïnvesteerd worden in kwaliteit van governance, administratie, communicatie, beleggen en ook in de doorontwikkeling daarvan. Met betrekking tot governance zal dit vooral tot uiting komen in de ontwikkeling van beleid en de monitoring van de uitvoering van dat beleid. Doorgaans zijn de (operationele) hoofdactiviteiten van pensioenfondsen uitbesteed: pensioenadministratie, pensioencommunicatie en beleggen. De consolidatieslag heeft daar al plaatsgevonden. Op de middellange termijn wordt geen inbestedingstrend voorzien.
Inzoomend op beleggen, bestaat de huidige beleggingscyclus uit:
Het strategisch beleggingsbeleid wordt ontwikkeld door (PLAN) het vaststellen van de risicohouding, beleggingsbeginselen, financieel-economische en demografische uitgangspunten en verwachtingen en door deze te hanteren als invoer bij een ALM studie. Vanuit de ALM studie wordt een strategische assetallocatie en renteafdekkingsbeleid bepaald.
Deze worden vertaald naar het meer operationele beleggingsplan dat jaarlijks wordt herijkt. Het beleggingsplan wordt geoperationaliseerd (DO) via beleggingsmandaten bij vermogensbeheerders via fondsen of discretionair.
Monitoring (CHECK) vindt plaats vanuit een tweetal perspectieven. Enerzijds houden de vermogensbeheerders zich aan de mandaten. Anderzijds wordt bezien in hoeverre de uitgangspunten en verwachtingen nog in lijn zijn met het strategisch beleggingsbeleid. Er wordt niet tot zeer beperkt direct gereageerd op ontwikkelingen.
Evaluatie en terugkoppeling naar het strategisch beleid (ACT) richt zich doorgaans op de uitbesteding aan fiduciaire managers en investment cases. Er vindt nu nog vaak beperkt gestructureerde ex post analyse plaats van de ex ante gearticuleerde uitgangspunten en verwachtingen.
De huidige beleggingscyclus is bij veel fondsen een relatief eenvoudig proces. In de zin van, het beleggingsbeleid wordt in gang gezet op basis van een beleggingsplan afgeleid van het strategisch beleggingsplan en de ALM studie. Tenzij de uitgangspunten en verwachtingen niet meer kloppen wordt belegd zoals in het plan beschreven. Er wordt beperkt gereageerd op ontwikkelingen in de financiële markten. De rendementen gaan dus mee op de golven van de financiële markten.
Zoals hiervoor aangeven is er een aantal ontwikkelingen waardoor het hiervoor beschreven beleggingsparadigma kan veranderen.
Ten eerste de overgang van nominaal naar reëel beleggen. Bij nominaal beleggen moet vooral het (nominale) renterisico worden beheerst. In een meer reëel kader is er minder sprake van één dominant risico, maar van meerdere welke risico’s tegelijkertijd beheerst moeten worden.
Ten tweede is er de toenemende professionaliteit van de bestuursbureaus. Dit geeft de fondsen meer intellectuele en financiële armslag om de beleggingscyclus door te ontwikkelen. En, hier ga ik speculeren, door de beleggingscyclus te versnellen met onder andere betere ex ante en ex post analyses van de financiële markten zou de effectiviteit van het beleggen in een meer reëel kader worden verbeterd. Er kan directer en meer gefundeerd gereageerd worden op ontwikkelingen.
Ik weet, zowel micro als macro is voorspellen enorm moeilijk. Het gaat immers over de toekomst. Dus wellicht is het meer ‘visie’, maar door met een andere blik naar de beleggingscyclus te kijken is doorontwikkeling mogelijk. Het ‘beleggings-ecosysteem’ van pensioenfondsen, dus bestuursbureaus, fiduciaire managers, vermogensbeheerders en adviseurs, kunnen dit mogelijk maken. Het huidige beleggingsparadigma kan mijns inziens op de schop. Het is tijd voor een nieuwe.
Bestuurder, hoe kijkt u naar de organisatie van de beleggingscyclus in het nieuwe kader?
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.