De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel brengt vraagstukken met zich mee waar je wellicht in eerste instantie niet aan denkt. Zo is daar het vraagstuk van de gewezen deelnemers. Eén van de doelstellingen van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is het vergroten van de portabiliteit van pensioen ofwel, het moet eenvoudiger worden op opgebouwd pensioenkapitaal (desgewenst) mee te nemen naar een andere pensioenuitvoerder.
Als er sprake is van een pensioenkapitaal en niet langer een pensioenaanspraak, dan is er geen discussie meer over waarden die worden overgedragen. De waarde is het aanwezige kapitaal. Bijzondere afspraken over berekeningen zijn niet meer nodig.
Blijft wel over het vraagstuk van de behandelingskosten. Wie betaalt de kosten van de waardeoverdracht? Tot nog toe is dat altijd zowel het latende als het ontvangende pensioenfonds geweest. Ofwel alle deelnemers van het latende en het ontvangen betalen de behandelingskosten van de waardeoverdracht. Ik verwacht niet dat dat anders gaat worden. Er is solidariteit met de nieuwe en andere gewezen deelnemers.
Zolang een gewezen deelnemer zijn opgebouwde pensioenkapitaal in het pensioenfonds laat waar het pensioenkapitaal ook is opgebouwd doet hij of zij ook mee met alle risico’s die gedragen worden door het cohort waar hij of zij deel van uitmaakt. Deze risico’s zijn grofweg te verdelen in een drietal hoofdcategorieën:
- Kostenrisico’s
- Biometrische of actuariële risico’s
- Beleggingsrisico’s
Laten we elk van deze risico’s iets nader bekijken.
Kostenrisico’s
Onder het FTK dragen doorgaans de actieve deelnemers via de premie en de pensioengerechtigden via de vrijval excassovoorziening de kosten van pensioenuitvoering. Dat is ook verklaarbaar omdat onder het FTK er sprake is van een pensioenaanspraak. Een bijdrage in de kosten door een gewezen deelnemer zonder dat daarvoor is gereserveerd komt de facto neer op een pensioenverlaging voor de gewezen deelnemer. En dat is het ultimum remedium, er is daarom geen ruimte om gewezen deelnemers te laten bijdragen in de pensioenuitvoeringskosten.
In het nieuwe pensioenstelsel is er geen pensioenaanspraak meer. Er is wel een ambitie van de pensioenregeling, maar deze is doorgaans gearticuleerd als een verwachte pensioenuitkomst met een verwachtingsmarge van behalen.
Het ontbreken in het nieuwe pensioenstelsel van de ‘toch wat harder geachte’ pensioenaanspraak leidt er toe dat naar verwachting nogal wat pensioenfondsen gewezen deelnemer laten bijdragen in de operationele pensioenuitvoeringskosten. Hierdoor is er meer spaarpremie beschikbaar voor de actieve deelnemers.
Nu zijn de operationele kosten (kosten voor pensioenadministratie en pensioencommunicatie) voor een gewezen deelnemer fors lager dan die van een actieve deelnemer of een pensioengerechtigde. Ontegenzeggelijk doet het bijdragen aan de dekking van de operationele kosten van het boekjaar af aan het te bereiken pensioen op het moment van pensioneren. Een absolute drive om een waardoverdracht te overwegen in het geval de gewezen deelnemer een nieuwe pensioenuitvoerder heeft.
In de afweging van collectiviteit en solidariteit, wint collectiviteit het bij kosten. Anders gezegd de gewezen deelnemer is solidair met zijn oud-collega’s.
Actuariële risico’s
Bij actuariële risico’s is in het nieuwe pensioenstelsel het nabestaandenpensioen (alleen) verzekerd voor de actieve deelnemers via een risicoverzekering. De pensioengerechtigden kunnen het partnerpensioen verzekeren door bij pensionering een deel van het pensioenkapitaal daarvoor te reserveren. De gewezen deelnemer heeft bij het pensioenfonds geen dekking meer voor nabestaandenpensioen. Zolang de gewezen deelnemer een nieuwe dienstbetrekking heeft waar nabestaandendekking is geregeld, is er in de basis niet veel aan de hand.
Bij het overlijden van de gewezen deelnemer (zonder partner) valt zijn pensioenkapitaal vrij ter dekking van het langlevenrisico van de langer levende deelnemers in het pensioenfonds. De gewezen deelnemer is solidair met zijn oud-collega’s.
Beleggingsrisico’s
Qua beleggingen maakt de gewezen deelnemer deel uit van het leeftijdscohort waar hij of zij toe behoort. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de status van de deelnemer. Het beleggingsrisico binnen het cohort is het zelfde en ook de beleggingskosten zijn hetzelfde. Er is collectiviteit en solidariteit binnen het cohort.
Resumerend
Uit het voorgaande blijkt dat de positie van een gewezen deelnemer verandert in het nieuwe pensioenstelsel. De invulling van collectiviteit en solidariteit verandert. Dit is vooral te zien bij de wijze waarop gewezen deelnemers in veel gevallen zullen gaan bijdragen aan de dekking van de pensioenuitvoeringskosten. Dat kan gevolgen hebben voor de wijze waarop pensioenfondsen omgaan met gewezen deelnemers.
Het is nu nog pril en pensioenfondsen zijn nu nog erg druk aan het werk om de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel überhaupt mogelijk te maken. Maar het is goed om te beseffen dat voor gewezen deelnemers er echt een nieuwe situatie ontstaat. Voor zijn of haar eigen financiële planning is het nodig om daar helderheid in te verkrijgen. Pensioenfondsen spelen hier een belangrijke rol in. Daarvoor is het eerst nodig dat pensioenfondsen daar helder beleid op ontwikkelen en ook in de transitiefase al hierover nadenken.
Beste bestuurder, het is wellicht nog vroeg dag, en toch kan het ook niet al te lang meer wachten, wanneer gaat u het beleid omtrent gewezen deelnemers nader uitwerken?
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.