Evenwichtigheid was altijd al een belangrijk thema bij pensioenfondsen. Maar nu bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is het nog belangrijker geworden. En terecht. Ik gebruik wel een de metafoor van de verbouwing van een huis. De buitenmuren blijven staan, maar verder wordt alles anders. De plaatsing van de binnenmuren, de keuken, de badkamer, de woonkamer en de slaapkamers. In pensioentermen, de verdeling van risico’s, rendementen en kosten worden anders. Daar komt ook nog eens bovenop dat het huidige collectieve (en dus onverdeelde) vermogen wordt omgezet naar individueel eigendom. Er gebeurt dus wel heel erg veel voor de deelnemers. En het ‘overkomt’ hem en haar, hij of zij heeft geen directe inspraak. In dit artikel ga ik daarom nader in op evenwichtigheid of beter nog op de beheersmaatregelen om het risico op onevenwichtigheid te mitigeren.
Het risico dat hoort bij evenwichtigheid is dat de opzet van de nieuwe pensioenregeling niet evenwichtig is voor alle deelnemers en ook dat de verdeling van het vermogen naar individueel eigendom niet evenwichtig is. Het probleem van evenwichtigheid is dat er sprake is van een open norm. Ofwel, het is geen wiskundige vergelijking die altijd op het goede antwoord komt. Het is een samenspel van kwantitatieve én kwalitatieve elementen. Dat maakt het zo lastig en interessant.
In het transitieplan moeten sociale partners aangeven waarom de nieuwe pensioenregeling evenwichtig is. En ook, wanneer sociale partners aangeven dat zij invaren een goed idee vinden, dan dienen zij ook aan te geven waarom dat evenwichtig is. U kent allen de wijsheid, dat de uitkomst van een beslissing onzeker is, maar dat je als beslisser wel grip hebt op de kwaliteit van het gevolgde proces. Vandaar dat de wetgever het hoorrecht voor de vereniging van gepensioneerden en slapers heeft geïntroduceerd als belangrijke processtap in de arbeidsvoorwaardelijk besluitvorming.
Voor besturen van pensioenfondsen is in de governance reeds ingebakken dat er aandacht is voor evenwichtigheid. Immers, het interne toezicht heeft vanuit de pensioenwet en code pensioenfondsen1 als specifieke opdracht aandacht te hebben voor de evenwichtigheid in het beleid van het bestuur van het pensioenfonds. En het verantwoordingsorgaan heeft dat, wellicht iets meer indirect, vanuit haar oordeel omtrent het gevoerde beleid. Bij het belanghebbendenorgaan is dat zelfs expliciet opgenomen in de code pensioenfondsen.
Toch is de wetgever van mening dat een zorgvuldig proces bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel heel erg belangrijk is. Vandaar het expliciete goedkeuringsrecht respectievelijk adviesrecht voor intern toezicht en verantwoordingsorgaan respectievelijk belanghebbendenorgaan.
Dus qua proces wordt het bestuur van het pensioenfonds gefaciliteerd. Maar wat zijn nu goede beheersregelen? In de praktijk kom ik tegen dat er algemene evenwichtigheidsprincipes worden geformuleerd. Een soort kwalitatieve meetlat waarlangs wordt afgewogen. Daarnaast worden doorgaans prospectief gerichte berekeningen gemaakt. Hierin worden pensioenresultaten en onzekerheden voor leeftijdscohorten berekend. Bij het wegen kan teruggekeken worden, was het met de kennis van vandaag voldoende evenwichtig voor alle deelnemers in het verleden? Ook wordt gekeken naar het ‘heden’, ofwel hoe pakt het uit in de transitie? En prospectief, wat kunnen de deelnemers in de toekomst in het nieuwe stelsel verwachten?
Het bestuur kan dus via beeld-, oordeels en besluitvorming omtrent de evenwichtigheid aangevuld met goed overleg met het verantwoordingsorgaan en intern toezicht een zorgvuldig proces lopen. De laatste stap is dan nog het afleggen van verantwoording. Dat zal via het jaarverslag gebeuren. Uit onderzoek2 naar de kwaliteit van verslaglegging blijkt, dat daar nog stappen te maken zijn. Niet elk bestuur legt op dit moment expliciet verantwoording af over de evenwichtigheid van de door haar genomen besluiten. Bij de toelichting mist eigenlijk vrijwel overal een kwantitatieve toelichting en regelmatig een kwalitatieve toelichting.
De transitie is een te belangrijke gebeurtenis om niet volledige expliciete, kwantitatieve en kwalitatieve verantwoording af te leggen via het bestuursverslag. Op deze wijze wordt ook het intern toezicht en het verantwoordingsorgaan in staat gesteld om goed toe te lichten hoe zij hun taken hebben vervuld en welk oordeel zij daarbij hebben.
Kortom, de beheersing van het risico op onevenwichtigheid vindt plaats via beheersmaatregelen in de governance, de kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing met medeneming van verleden, heden en toekomst en volledige transparantie in de verantwoording.
Bestuur, heeft u al nagedacht over de wijze waarop u omgaat met het risico op onevenwichtigheid?
1 Artikelen PW 105, 104 lid 2, 115 lid 2. Normen Code pensioenfondsen 1, 4, 5, 24 en 53 .
2 Verantwoording afleggen via bestuursverslag (MAB, 16 december 2021, Kevelam en Laning) .
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Risicomanagement en evenwichtigheid
Volop wordt nu gewerkt aan de transitie naar het nieuwe stelsel. Meer dan ooit is gebleken dat evenwichtigheid wellicht het meest belangrijke thema is voor besturen, maar ook voor sociale partners. In dit artikel wordt dit verder uitgewerkt.