Risicomanagement en financiële risico’s in het huidige stelsel en het nieuwe (deel 1: kader)
In de komende twee blogs ga ik nader in op financiële risico’s. In deze, het eerste blog, schets ik meer een algemeen kader waarbinnen naar financiële risico’s gekeken kan worden. Daarbij komen overeenkomsten en verschillen tussen het huidige en toekomstige stelsel aan bod. In het tweede blog ga ik meer in op de technische kant van het beheersen van financiële risico’s.
Wellicht is het grootste ‘macro-financiële’ risico het risico dat deelnemers geen vertrouwen hebben in het systeem en de wijze waarop het bestuur in staat is beleggingsrisico’s adequaat te beheersen. Hierdoor gaan deelnemers niet die risico’s accepteren welke ze volgens ‘de modellen’ zouden moeten nemen en komt de hoogte van de tweede pijler als onderdeel van het totale pensioeninkomen in gevaar.
Vergroten van vertrouwen in het pensioenstelsel is daarom een belangrijke doelstelling. Het in het afgelopen decennium niet kunnen indexeren en zelfs soms moeten verlagen van pensioen heeft een flinke knauw gegeven aan het vertrouwen. Vandaar de transitie naar het nieuwe stelsel. Van een nominaal stelsel naar een ambitiestelsel. Maar in het nieuwe stelsel zal het bestuur net als nu verstandig moeten omgaan met het managen van financiële risico’s.
Wordt het managen van de financiële risico’s anders? Van een door de deelnemer hard(er) ervaren aanspraak naar een zachter verwacht pensioen. Omdat het zachter is, is het financieel risicomanagement dan ook losser? Neen! In het kort omdat het basisprincipe van een pensioen niet verandert. Er wordt premie ingelegd, op basis van een risicohouding wordt er belegd en er komen pensioenuitkeringen uit. Het is aan de pensioenfondsbestuurder om de financiële risico’s te beheersen op basis van de risicohouding van de deelnemer.
Het financieel risico voor de deelnemer kunnen we in kaart brengen door de verwachte hoogte en stabiliteit van de pensioenuitkering te laten zien. Hij of zij heeft dat inzicht nodig voor zijn of haar financieel planning. Het vertrouwen van de deelnemer in het pensioenfonds hangt af van de mate waarin het pensioenfonds in staat is het financieel risico van de deelnemer te beheersen en dat ook toe te lichten.
In het (huidige) DB-stelsel wordt stabiliteit in de pensioenuitkering (mede) gerealiseerd door continue geld te herverdelen tussen deelnemers.1 In het DC-stelsel kan dat in principe niet. Stabiliteit kan in het nieuwe stelsel gevonden worden in de spelregels die gehanteerd worden bij het bepalen van de pensioenuitkering en het inrichten van bijvoorbeeld een egaliserings- of solidariteitsreserve. De rol van het bestuur betreft vooral het bewaken van de evenwichtigheid tussen deelnemers. Waarschijnlijk wordt de stabiliteit, naast het gebruik van de voornoemde reserves, ook beheerst door pensioenuitkeringen voor een jaar vast te zetten. Na dat jaar wordt de uitkering herijkt op basis van de aanwezige middelen en de rente van dat moment.
De hoogte van het pensioen en het variëren ervan gedurende de tijd wordt in hoge mate bepaald door de financiële risico’s welke deelnemers lopen met de belegde middelen. In de DB omgeving, en straks bij het solidaire contract, wordt belegd in de gemiddelde lifecycle. Bij het solidaire- en het flexibele contract worden de beleggingsresultaten toegedeeld op basis van de (virtuele) lifecycles. In de DB omgeving ontvangt de deelnemer het rendement van de ‘gemiddelde lifecycle’, zij het indirect vanwege de huidige restricties van het FTK (indexatie-, buffer- en herstelplanvereisten).
De nieuwe uitdaging komt op besturen van pensioenfondsen af door het algemene principe: relatief veel beleggingsrisico voor jongere leeftijden en dalende risico’s naarmate de leeftijd van de deelnemer hoger wordt. Door de impliciete lifecycle benadering in de DB omgeving lijkt er minder een communicatie-uitdaging dan in de nieuwe DC omgeving. In het nieuwe stelsel zal bijzondere aandacht besteed moeten worden aan de communicatie aan jongeren. Zeker bij dalende financiële markten. De aandacht voor oudere deelnemers is anders: toelichten dat hun pensioen ook kan dalen is niet het enige. Uit de recent door het Kifid (zie Kifid: consument moet kunnen begrijpen hoe variabele pensioenuitkering werkt - Kifid) behandelde klacht blijkt dat een variabel pensioen ook tot andere verwachtingen leidt.
Het macro financieel risico zal dus vooral beheerst moeten worden met een goede communicatie vooraf bij de bepaling van de risicohouding van deelnemers en tijdens de rit wanneer de volatiele rendementen zichtbaar zijn voor de deelnemers. Het is van het grootste belang dat deelnemers aan boord blijven in het nieuwe stelsel.
1In deze blog spreek ik kortweg van ‘deelnemers’, maar ik doel daarmee ook op de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.