In tegenstelling tot de titel van deze column is het onderwerp niet politiek (partij) gericht. Het gaat wel over een fenomeen in onze menselijke samenleving, namelijk gedogen. U heeft het vast wel eens gehoord. Als de staat goed voor ons zorgt dan accepteren wij het gezag van de staat. Wanneer naar onze mening de staat niet (meer) goed voor ons zorgt dan komen we in opstand. Zie hier het recept voor revoluties.
Wat voor de staat geldt, is ook van toepassing voor sociale partners/pensioenfondsen. Met de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel wordt ‘het sociaal contract’ tussen deelnemers en sociale partners/pensioenfonds herschreven. Ik schrijf bewust sociale partners/pensioenfonds aan elkaar. Ik denk namelijk dat de deelnemer dat onderscheid niet goed kent.
Het nieuwe sociaal contract belooft expliciet meer inzicht en impliciet meer invloed. Het is gericht op empowerment van de deelnemer. Wanneer u binnen de sector actief bent dan weet u dat de empowerment nog niet groter is geworden. De keuzes (flexibiliseringsmogelijkheden) zijn vrijwel gelijk aan die van de ‘oude’ pensioenregeling. De ‘grote’ vernieuwing, het bedrag ineens, is nog steeds niet van kracht.
Veel gehoorde argumenten tegen meer keuzevrijheid (empowerment) zijn dat de deelnemer er niet op zit te wachten, deelnemers niet voldoende deskundig zijn en dat deelnemers gaan voor korte termijn geluk in plaats van lange termijn financiële zekerheid. Wellicht is dit allemaal waar.
Ik wil daar het volgende tegenoverstellen. De periode van deelname aan een pensioenfonds wordt steeds langer, van 18 jaar tot 88 jaar. De opbouwfase duurt circa 50 jaar. In die 50 jaar gebeurt veel in het leven van een deelnemer. Zeker in onze tijd. Kinderen krijgen, sabbaticals, bijscholing et cetera. Daarnaast staan (toekomstige) generaties ESG-bewuster in het leven.
Daar horen meer individuele keuzes bij. Ik denk dat op termijn pensioenen aangepast dienen te worden aan deze nieuwe realiteit. Ik geloof ook dat er ongelukken kunnen gebeuren als er geen zorgvuldige aanpassing van pensioenen plaats vinden. Maar daar ligt nu juist ook de verantwoordelijkheid van de pensioensector.
Ik doe een eerste poging om hier handen en voeten aan te geven.
- Een belangrijke stap is het actief ophalen van wensen van deelnemers. Ik ben ervan overtuigd dat de diverse generaties deelnemers binnen een pensioenfonds verschillende wensen hebben ten aan zien van hun leven en beelden van hun maatschappelijke overtuigingen. Het is goed om deze actief te gaan inventariseren.
- Verder, het inzichtelijk maken van gewenste kennis omtrent de financiële inrichting van ‘het leven’ om mogelijke toekomstige eigen keuzes verantwoord te kunnen maken.
- Bezien welke mogelijkheden er zijn om opgebouwd pensioenkapitaal relevanter te maken gedurende het leven van de deelnemer . Om de fantasie te prikkelen een aantal mogelijke voorbeelden.
- Eigen keuzes van beleggingen (meer of minder ESG, accenten et cetera).
- Beleggen in activiteiten welke door deelnemers kunnen worden geconsumeerd (windmolenpark op de Noordzee).
- Tijdelijk gebruik van een deel van het opgespaarde pensioenkapitaal voor het kopen van een huis, het verzorgen van bijscholing, het tijdelijk zorgen voor de kinderen.
Kortom, met de overgang naar persoonlijke pensioenkapitalen is er een nieuw sociaal contract geschreven. Het is aan de sector om meer inhoud te geven aan dit nieuwe sociale contract dat ook past bij een moderne samenleving. De verwachtingen zijn hoog. Het gevaar op teleurstelling is eveneens groot. Stilstand in doorontwikkeling is het grootste risico.
Beste bestuurder denkt u al na over uw fondsstrategie na invaren?
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.