Nieuw pensioencontract: Risiconemen is noodzakelijk
In het huidige DB/CDC-pensioencontract wordt het premiebeleid, toeslagenbeleid (indexatie & kortingen) en het beleggingsbeleid op elkaar afgestemd. Deze afstemming kan een zekere mate van spanning met zich meebrengen. Werkgevers betalen het liefst zo min mogelijk premie. Pensioendeelnemers willen maximale indexatie en de kleinst mogelijke kans op kortingen. Meer beleggingsrisico verhoogt de kans op indexatie, maar kan helaas ook de kans op kortingen vergroten (met alle mogelijke gevolgen op een premiebijstorting indien dat is afgesproken). Risico werkt, zoals bekend, twee kanten uit.
Ook in het nieuwe contract is er sprake van conflicterende belangen tussen de sociale partners. Er zijn echter geen pensioenaanspraken meer om te korten, wel kan het geprojecteerde pensioen worden gekort. Deze korting is niet voor alle deelnemers gelijk. Oudere deelnemers lopen minder risico’s door een defensiever beleggingsbeleid en een hogere bescherming tegen een daling van de rente dan jongere deelnemers.
Rendementsformule
Verder is het verplicht gesteld dat voor ieder leeftijdscohort een aparte risicohouding wordt bepaald. In het huidige contract is dat alleen nodig voor het collectief: voor de gepensioneerden, actieven en niet-actieven gezamenlijk. Hier speelt leeftijd maar een zeer beperkte rol.
Indexatie komt in het nieuwe contract te vervallen. De waarde van de pot bepaalt de toekomstige rijkdom van de gepensioneerde. De kunst is om deze maximaal te laten groeien zonder al te veel beleggingsrisico’s te nemen. Is de pensioendatum bereikt, dan wordt een variabele uitkering gekocht om de pensioenuitkering te kunnen uitkeren.
Wat niet verandert, is dat pensioenfondsen voor de berekening van het toekomstig pensioen uitgaan van een set rendementsparameters, die periodiek per beleggingscategorie worden vastgesteld. Laten we ervan uitgaan dat pensioenfondsen in hun rendementsverwachtingen deze rendementsparameters volgen, dus niet conservatiever vooruitkijken dan nodig. Voor het berekenen van het toekomstig verwacht pensioenvermogen is de rekensom eenvoudig. Het verwacht toekomstig pensioenvermogen is gelijk aan de ingelegde pensioenpremies verhoogd met het verwacht rendement over deze inleg.
Veiligheid heeft zijn prijs
Hoe hoog het eindbedrag wordt, is dus afhankelijk van de premie-inleg, aantal jaren tot pensioendatum en het verwacht rendement. Ervan uitgaande dat de premie-inleg en het aantal jaren tot pensioendatum vastliggen, is het rendement de grote onzekere factor. Daarvoor geldt, simpel gesteld: meer risico leidt tot een hoger verwacht rendement. De hoeveelheid risico die wordt genomen verschilt per leeftijdscohort. Hoe jonger, hoe risicovoller het beleggingsbeleid. Daarbij staat risico voor de kans dat een doelstelling niet wordt gehaald, of wordt overtroffen.
In het geval van pensioenbeleggingen is er geen keuze. Risiconemen is een must. Want stel dat de gehele premie nu in een risicovrije Nederlandse staatsobligatie met een looptijd van 30 jaar wordt gestoken, dan bedraagt het jaarlijkse netto rendement 0,019%1. Uitgaande van een inleg van 10.000 euro bedraagt het uiteindelijke eindbedrag na 30 jaar 10.057 euro.
Meer risico, meer pensioen
Dat schiet niet op. Dus zal iemand die 30 jaar kan pensioenbeleggen, kiezen voor risico, meer aandelen kopen. Het verwachte rendement van aandelen is hoger, maar dat is het risico ook. Op dit moment gaat de Commissie Paramaters uit van een toekomstig aandelenrendement van 5,8% per jaar. Minus 0,2% (voorgeschreven door de commissie parameters) kosten betekent dit dat pensioenbeleggers jaarlijks 5,6% aan rendement tegemoet kunnen zien. Uitgaande van dezelfde inleg van 10.000 euro komt een belegging van 100% in aandelen na 30 jaar uit op 51.276 euro. Dat is heel veel meer dan 10.057 euro die de 30-jarige Nederlandse staatsobligatie oplevert. Een portefeuille die bestaat uit 50% aandelen en 50% obligaties met een jaarlijks nettorendement van 2,81% geeft na 30 jaar een resultaat van 22.961 euro.
Bovenstaande resultaten worden gehaald als de verwachte rendementen van de Commissie Parameters daadwerkelijk uitkomen. Of dat daadwerkelijk gebeurt, valt nu niet te zeggen. Dat blijkt pas over 30 jaar. Wie risico neemt, omarmt onzekerheid. Het is niet anders.
1DNB rentetermijnstructuur looptijd 30 jaar per close of business 5 november 2020.
Explore more tags from this article
Over de Auteurs
Marcel Kruse
Contact us
We’re here to help you break through complex challenges and achieve next-level success.